Ron van der Meer x 20 Jaar De Helling

‘Het was een bumpy road.’

Een interview met onze ex-directeur

20 jaar geleden kwam Ron van der Meer voor het eerst in De Helling – om bier te drinken. Tien jaar later stapte hij hier als directeur binnen. Samen met drie collega’s stond hij aan het fundament van wat het podium vandaag de dag is: een broedplek. Vernieuwend, eigenzinnig en een beetje dwars. Een beetje zoals Ron zelf dus, al is hij het daar zelf misschien niet mee eens. We spraken onze ex-directeur over de groei die De Helling doorgemaakt heeft, en wat dat betekent voor de stad en de buurt.

Wanneer maakte je voor het eerst kennis met De Helling?

Oef, dat is lang geleden. 2003 of zo?

Weet je nog wat voor avond dat was?

Euh, nee. Ik was met mijn collega-vriend Harold Verhagen bier aan het drinken, denk ik.

Kun je De Helling in 20 seconden omschrijven?

Dat vind ik wel een heel lastige vraag. Zonder in marketingslogans te vervallen, of dingen die we al duizend keer gezegd hebben: ik vind De Helling meer een onderdeel van een gemeenschap dan een groot podium. Ik vind het belangrijk dat De Helling niet alleen een poppodium is, maar ook een – een broedplek als Kytopia wil ik het nou ook niet noemen – maar het moet meer zijn dan een podium, laat ik het zo zeggen. Mensen moeten hierheen gaan omdat het hier leuk is, en wie er dan speelt? Dat maakt niet zoveel uit.

Welke gemeenschap bedoel je? Wil je die eens omschrijven?

Dat gaat verder dan jongeren. In de eerste plaats vond ik het altijd belangrijk dat mensen uit de buurt hier dingen kunnen doen. Dat je hier gewoon binnen kan lopen, dat het ‘open’ is. Dat was natuurlijk altijd het probleem van dit hele pand. Van buiten is het zo gesloten als wat. Sommige mensen wonen hier al dertig jaar in de buurt, maar hebben nog steeds geen idee van wat zich hier afspeelt. Ik vind dat De Helling moet openstaan voor de buurt, maar ook naar groeperingen in Utrecht die iets willen proberen. Je hoeft hier niet meteen de lat heel hoog te leggen, mensen mogen hier dingen uitproberen en buitenspelen. Het is een soort broedplek. Die functie heeft het wel in Utrecht.

Wat is je mooiste herinnering aan De Helling?

Lekker bierdrinken met m’n collega’s. Nee, gekkigheid. Er zijn zoveel bands en avonden geweest, dus ik vind dat een beetje… Mensen vragen ook weleens wat de beste plaat is, dat is natuurlijk ook onzin, toch? Vandaag vond ik dit de beste, morgen vind ik dat de beste…

Wat is vandaag dan je mooiste herinnering?

Een van de leukste dingen die ik heb gezien is Glass Animals. Die kende ik toen nog niet zo goed en daar was ik heel verbaasd over. Maar ik heb het liever over de ontwikkeling van De Helling dan dat ik het programma noem. We kwamen hier met een heel klein team. Pawel, Lizette, Edwin en ik kwamen hier met z’n vieren terecht omdat De Helling zelfstandig moest worden. Nou, dat was best een traject. Een ‘bumpy road’, zal ik het maar noemen, en eigenlijk is dat mijn leukste herinnering. Dat we daar een vorm in gevonden hebben, waardoor De Helling nu is wat het is.

Waar is het naartoe gegroeid, volgens jou?

Nou, het heeft bestaansrecht! Ik denk dat dat het meest belangrijk is, toch? Het publiek bepaalt. Wij kunnen vanalles bedenken, maar als het publiek niet komt, hebben we een luchtkasteel verzonnen. De Helling heeft een plek gekregen in de Utrechtse gemeenschap, en voor sommige niches in Nederland. Dat vind ik mooi. Ik vind ook dat dat de belangrijkste taak voor De Helling.

Hoe zie je die taak van De Helling? Een podium voor mensen met een wat alternatievere…

Het hoeft niet alternatief, hè! Wat is alternatief?

Niet de mainstream, maar de niches?

Ik zou niet denken in alternatief of niet-alternatief. Dat is niet het doel. Je begint ergens als band, en je staat niet in één keer voor 400 man. Hier mag je ook staan voor 80 man – dan zijn we natuurlijk niet blij, organisatorisch gezien – maar die plek moet er wel zijn. Dus ik weet niet of het alternatief moet zijn, maar wel vernieuwend. Je hoeft hier niet bang te zijn om op je bek te gaan. Gewoon spelen, proberen, en dan zien we wel.

Je houdt niet zo van dit soort vragen, maar ik moet ‘m je toch stellen: als je hier één artiest zou mogen zien, wie zou dat zijn?

Pfffff… Nee, ik houd helemaal niet van dit soort vragen. Uhm, Elvis. Nee, eigenlijk heb ik helemaal niks met Elvis. Ik weet het echt niet.